Lees pagina voor

Meer over het programma

Drie pijlers

Woningbouw; de juiste woningen, voor de juiste doelgroepen, in de juiste aantallen, op de juiste plaats en dat zo snel mogelijk. Dat is de opdracht in heel Nederland. Gemeente Maasdriel heeft om die reden het programma Kansrijk Bouwen! ontwikkeld. Kansrijk Bouwen! omvat de drie pijlers van woningbouwontwikkelingen; ruimtelijke kwaliteit, beantwoording van woningbehoefte en de business case. Deze drie pijlers geven ook meteen de drijfveren van de gesprekken tussen gemeente en ontwikkelaars aan. Waar bij de ontwikkelaars de businesscase een prominente plek inneemt, is de gemeente juist alleen verantwoordelijk voor ruimtelijke kwaliteit en bouwen naar behoefte. Het enige relevante binnen de businesscase voor de gemeente is het maken van goede afspraken over voortgang en haalbaarheid.

Punten scoren

Het programma Kansrijk Bouwen! voorziet hierin met een puntensysteem. Factoren die meewegen in de beoordeling op ruimtelijke kwaliteit, woningbehoefte en voortgang & haalbaarheid zijn inzichtelijk gemaakt in een invulformulier. De matrix erachter rekent uit wat de totaalscore is voor het project. Binnen ruimtelijke kwaliteit wordt gekeken zowel gekeken naar de ontwikkeling, als ook de omgeving waarin de ontwikkeling gaat plaatsvinden. Meer doen dan nodig, of meewerken aan opgaven die de gemeente heeft, levert bonuspunten op. Binnen woningbehoefte wordt gekeken naar het aantal woningen dat per kern nodig is. Daarbij wordt er gekeken naar het soort woning, zodat de behoefte van alle doelgroepen worden beantwoord. Binnen voortgang & haalbaarheid wordt beoordeeld of het project nog op schema zit en welke risico’s het project heeft.

Waarom Kansrijk bouwen

Het doel van Kansrijk Bouwen! is dat woningbouwontwikkeling worden gesorteerd op kansrijkheid. Projecten die snel kunnen, haalbaar en wenselijk zijn, komen hoger op de lijst. Nieuwe initiatieven worden door ze op dezelfde manier te toetsen aan de lijst toegevoegd. Daarmee kunnen kansrijke nieuwe initiatieven hoger scoren dan al lopende woningbouwprojecten die ruimtelijk minder wenselijk zijn, de woningbehoefte niet voldoende beantwoorden of maar geen voortgang hebben. Door dit mechanisme ontstaat er een natuurlijke druk bij ontwikkelaars om hun plan te verbeteren. En gaan de gesprekken niet meer over de businesscase, maar datgene waar de gemeente verantwoordelijk voor is.